FOKREGLEMENT LANDSEER

 

1. ALGEMEEN

 

1.1 Het Rasspecifiek Fokreglement voor het ras “Landseer ECT” beoogt bij te dragen aan de behartiging van de belangen van het ras “Landseer ECT” zoals deze zijn verwoord in de statuten en het huishoudelijke reglement van de Landseer ECT Club Nederland. Dit rasspecifieke fokreglement is goedgekeurd door de algemene ledenvergadering van de Landseer ECT Club Nederland op 19 november 2007. Inhoudelijke aanpassingen van dit rasspecifieke fokreglement kunnen uitsluitend plaatsvinden ?met instemming van de algemene ledenvergadering van de Landseer ECT Club Nederland.
1.2. Dit Rasspecifiek Fokreglement geldt voor alle gecertificeerde fokkers van de rasverenging voor de Landseer ECT Club Nederland en voor alle overige fokkers die lid zijn van deze rasvereniging.
1.3. De definities en regelgeving zoals deze zijn vastgesteld in het Kynologisch Reglement van de Raad van Beheer op Kynologisch Gebied in Nederland zijn ook van toepassing op dit Rasspecifiek Fokreglement.
1.4. Voor de gecertificeerde rasverenigingen is hoofdstuk (hoofdstuknummer nog in te vullen) “Certificering Rasverenigingen en Rashondenfokkers” van het Kynologisch Reglement van de Raad van Beheer op Kynologisch Gebied van toepassing op dit Rasspecifiek Fokreglement.

 

2. FOKREGELS

 

2.1. Verwantschap: beide ouderdieren mogen niet met elkaar in relatie staan als (half)broer – (half)zus of als ouder - kind.
2.2. Herhaalcombinaties: de combinatie van dezelfde reu en teef (dezelfde oudercombinatie) is tweemaal toegestaan. (Een combinatie mag dus eenmaal herhaald worden).
2.3. Minimum leeftijd reu: de minimale leeftijd van de reu op de dag van de dekking moet ten minste achttien (18) maanden zijn.
2.4. Aantal dekkingen: een reu mag maximaal tien (10) nesten per kalenderjaar voortbrengen met een totaal van maximum tien (10) nesten gedurende zijn leven.
2.5. Cryptorchide en monorchide: cryptorchide of monorchide reuen zijn uitgesloten van de fokkerij.
2.6. Gebruik buitenlandse dekreuen: wanneer een Nederlandse gecertificeerde fokker, of een fokker die lid is van de rasvereniging, voor een dekking een dekreu gebruikt die in het stamboek van een buitenlands door de FCI erkend stamboek is ingeschreven, dan moet deze dekreu voldoen aan de eisen die voor dekreuen in dat betreffende land gelden. De controle of de dekreu aan de eisen van dit fokreglement voldoet is een verantwoordelijkheid van de fokker.
2.7 Kunstmatige inseminatie (sperma van levende dekreuen): als een gecertificeerde fokker, of een fokker die lid is van de rasvereniging, voor een dekking het sperma gebruikt van een in het N.H.S.B. ingeschreven nog in leven zijnde dekreu, dan gelden voor deze dekking de regels van dit fokreglement alsof het een natuurlijke dekking van een in het N.H.S.B. ingeschreven dekreu betreft. EN: Kunstmatige inseminatie (sperma van levende dekreuen): als een gecertificeerde fokker, of een fokker die lid is van de rasvereniging, voor een dekking het sperma gebruikt van een in een door de FCI erkend buitenlands stamboek ingeschreven nog in leven zijnde dekreu, dan gelden voor deze dekking de regels van dit fokreglement alsof het een natuurlijke dekking van een in een door de FCI erkend buitenlands stamboek ingeschreven dekreu betreft. De controle of het sperma van de dekreu aan de eisen van dit fokreglement voldoet is een verantwoordelijkheid van de fokker.
2.8. Kunstmatige inseminatie (sperma van overleden dekreuen): als een gecertificeerde fokker, of een fokker die lid is van de rasvereniging, voor een dekking het sperma gebruikt van een overleden dekreu, dan gelden daarvoor de regels – ten tijde van overlijden - alsof het sperma betreft van een nog in leven zijnde dekreu, hetzij dat deze is ingeschreven in de Nederlandse stamboekhouding, hetzij dat deze is ingeschreven in een door de FCI erkend buitenlands stamboek.

 

3.  WELZIJNSREGELS

 

3.1. Minimum leeftijd teef: de teef mag op het tijdstip van de dekking niet jonger zijn dan vierentwintig (24) maanden.
3.2. Maximum leeftijd teef: de teef mag niet worden gedekt na de dag waarop zij zesennegentig (96) maanden oud wordt.
3.3. Maximum leeftijd 1e dekking teef: de teef mag bij de dekking voor het eerste nest niet ouder zijn dan zestig (60) maanden.
3.4. Periodiciteit nesten: een teef mag in een periode van 24 maanden maximaal twee nesten hebben, waarbij de periode tussen de dekking van het eerste nest en de dekking van het tweede nest minimaal 10 maanden moet zijn. De periode van 24 maanden start op de datum waarop de dekking voor het eerste van de twee binnen deze periode geboren nesten heeft plaatsgevonden.
3.5. Aantal nesten: een teef mag gedurende haar leven in Nederland maximaal vier (4) nesten krijgen.
3.6. Keizersnee: Een teef mag niet meer voor de fokkerij gebruikt worden indien zij tweemaal een geboorte via een keizersnee heeft ondergaan.

 

4. GEZONDHEIDSREGELS

 

4.1. Gezondheidsonderzoek ouderdieren: gezondheidsonderzoeken van ouderdieren welke ingeschreven staan in het NHSB moeten plaatsvinden door deskundigen aangewezen door de Raad van Beheer conform de door de Raad van Beheer voor deze onderzoeken opstelde en/of goedgekeurde onderzoeksprotocollen.
4.2. Herbeoordeling en/of heroverweging: als de eigenaar zich niet kan verenigen met de uitslag van een verricht onderzoek, kan deze conform het door de Raad van Beheer vastgestelde algemeen onderzoeksreglement en het betreffende onderzoeksprotocol om herbeoordeling en/of heroverweging van de uitslag vragen. Totdat de uitslag van de herbeoordeling en/of heroverweging bekend is, blijft de oorspronkelijke uitslag van het onderzoek waarvoor herbeoordeling en/of heroverweging is gevraagd geldend.
4.3. Verplichte onderzoeken: op basis van onderzoek zijn de volgende gezondheidsproblemen binnen het ras vastgesteld en moeten de ouderdieren worden onderzocht:. Uitslagen van alle hieronder opgesomde onderzoeken onder 4.3.1., 4.3.2 en 4.3.3.· dienen op het ogenblik van dekking bij het bestuur van de “Landseer ECT Club Nederland” bekend te zijn, al dan niet aangeleverd door de fokker zelf.
4.3.1. Röntgenologisch onderzoeken; De ouderdieren moeten voor de onderzoeken genoemd onder 4.3.1.1. en 4.3.1.2. minimaal de leeftijd van 18 maanden hebben.
4.3.1.1. Heupdysplasie; Uitgesloten voor de fokkerij zijn honden met de volgende uitslagen : “HD-D” en “HD-E”. Honden met de uitslag “HD-C” mogen uitsluitend gebruikt worden in combinatie met honden met de uitslag “HD-A” of “HD-B”.
4.3.1.2. Elleboogdysplasie; Uitgesloten voor de fokkerij zijn honden met uitslag “Artrose graad 3”. Honden met de uitslag “Artrose grensgeval, graad 1 of graad 2” mogen uitsluitend gebruikt worden in een combinatie met honden met de uitslag “Artrose vrij”. Tussen honden met een beoordeling “Artrose vrij” mag elke combinatie worden gevormd. Deze onderzoeksverplichting is van toepassing voor alle honden, welke ingezet worden voor de fokkerij, die geboren zijn na 1 maart 2006.
4.3.2. Erfelijke oogafwijkingen; Beide ouderdieren dienen ten hoogste twaalf (12) maanden voor de dekking te zijn onderzocht op erfelijke oogafwijkingen. Voor de in het buitenland, FCI geregistreerde reuen, dient het onderzoek te zijn verricht door een FCI erkende instantie of dierenarts. Honden dienen (voorlopig) vrij te zijn van alle erfelijke afwijkingen van of rond de oogbol. In het buitenland geregistreerde reuen dienen in het land van herkomst minimaal te voldoen aan de daar geldende regels.
4.3.3. Thrombopathiatest· via DNA; Beide ouderdieren dienen ten tijde van de dekking te zijn onderzocht op Thrombopathia via DNA of zijn voortgekomen uit een combinatie van twee via DNA geteste Thrombopathia vrije ouderdieren. Lijders aan de Thrombopathia ziekte zijn uitgesloten voor de fokkerij. Dragers van de Thrombopathia ziekte mogen enkel gebruikt worden in een combinatie met een Thrombopathia vrije hond. In het buitenland geregistreerde reuen dienen in het land van herkomst minimaal te voldoen aan de daar geldende regels. Fokdieren die ingezet worden dienen per 1 maart 2008· DNA getest te zijn of mits ze zijn voort gekomen uit reeds DNA geteste ouderdieren.
4.4. Epilepsie: ouderdieren die lijden aan epilepsie mogen niet (meer) voor de fokkerij worden ingezet.

 

5.  GEDRAGSREGELS

 

5.1. Karaktereisen: beide ouderdieren moeten voldoen aan de karaktereisen zoals die in de rasstandaard zijn beschreven, of wanneer de rasstandaard geen (actuele) beschrijving van het karakter bevat, zoals redelijkerwijs van het betreffende ras mag worden verwacht. Met dieren die lijden aan agressiviteit, angst of nervositeit mag niet worden gefokt.
5.2. Gedragstest: de gedragstesten moeten plaatsvinden onder auspiciën en/of met toestemming van de Commissie Gedrag van de Raad van Beheer conform de voor deze testen opgestelde protocollen.

 

6.  REGELS WERKTESTEN

 

6.1. Verplichte werkgeschiktheid test: Het fokreglement stelt geen eisen m.b.t. werkgeschiktheid.

 

7.  EXTERIEURREGELS

 

7.1. Kwalificatie: de beide ouderdieren moeten minimaal twee (2) keer hebben deelgenomen aan een door de Raad van Beheer en/of FCI gereglementeerde CAC en/of CACIB expositie of een door de rasvereniging georganiseerde (kampioenschaps) clubmatch en daar minimaal de kwalificatie “Zeer Goed” (ZG) hebben behaald op een leeftijd van vijftien (15) maanden, echter niet in de jeugdklasse.· De mogelijkheid bestaat om een fokgeschiktheidskeuring te organiseren, waarbij de reu of teef door twee als FCI rasspecialisten erkende keurmeesters beoordeeld zal worden. De reu moet op de dag van de keuring ten· minste de leeftijd van achttien (18) maanden bereikt hebben en de teef moet op de dag van de keuring· ten minste de leeftijd van vierentwintig (24) maanden bereikt hebben. Deze· fokgeschiktheidskeuring dient te geschieden volgens de richtlijnen van de “Landseer ECT Club Nederland”. Een eventuele herkeuring is toegestaan. De kosten zijn ten laste van de aanvrager.

 

8. REGELS AFGIFTE PUPS

 

8.1. Ontwormen en enten: de fokker draagt zorg voor het deugdelijk ontwormen en inenten van de pups volgens gangbare veterinaire inzichten en voor een volledig door de dierenarts ingevuld en ondertekend Europees Dierenpaspoort.
8.2. Aflevering pups: de pups mogen niet eerder worden afgeleverd dan op de leeftijd van acht (8) weken.
8.3. Nestinventarisatie : alle door de rasvereniging van de Landseer Club Nederland gecertificeerde fokkers en alle overige fokkers die lid zijn van deze rasvereniging verplichten zich mee te werken aan een nestinventarisatie. De nestinventarisatie, door of vanwege het bestuur ingeschakelde personen, vindt plaats middels een standaard nestinventarisatieformulier als de pups tussen de zes (6) en acht (8) weken oud zijn. Wanneer bij ·de nestinventarisatie zeer ernstige erfelijke fouten worden geconstateerd aan meerdere pups, kan het bestuur de fokker er schriftelijk op wijzen dat herhaling van deze combinatie verboden is. De fokker kan tegen deze beslissing in beroep gaan bij het bestuur en/of bij de ·geschillencommissie.

 

9. SLOT- EN OVERGANGSBEPALINGEN

 

9.1. In alle gevallen waarin dit reglement niet voorziet beslist de Raad van Beheer in overleg met het bestuur van de rasvereniging.
9.2. Tegen beslissingen van de rasvereniging en/of de Raad van Beheer, waarbij een belanghebbende rechtstreeks in zijn belang wordt getroffen staat bezwaar en beroep open bij de Commissie Certificering respectievelijk de Geschillencommissie voor de Kynologie, overeenkomstig het bepaalde in het reglement betreffende de Geschillencommissie voor de Kynologie
9.3. Als voorzien kan worden dat zich meer vergelijkbare gevallen zullen voordoen, draagt de Raad van Beheer, in overleg met het bestuur van de rasvereniging, zorg voor aanvulling van dit Rasspecifiek Fokreglement.
9.4. Zowel door de Raad van Beheer als door de rasvereniging kunnen ten aanzien van dit reglement wijzigingen worden voorgesteld. De aanpassingen behoeven in alle gevallen goedkeuring van de Algemene Ledenvergadering van de rasvereniging of van een in de statuten en huishoudelijk reglement van de rasvereniging anders bepaald orgaan of anders bepaalde commissie en van de portefeuillehouder Certificering van het bestuur van de Raad van Beheer.
9.5. Dit reglement is niet van toepassing op de inschrijving van honden die geboren worden uit een teef gedekt op of voor de dag waarop dit reglement in werking treedt.
9.6. Gezondheidsuitslagen, exterieur-, gedrags- en/of werkkwalificaties die zijn afgegeven en/of voor de inwerkingtreding van dit reglement hebben plaatsgevonden, worden geacht onder de werking van dit reglement te zijn inbegrepen.
9.7. Dispensatie : Dispensatie op dit reglement kan door het bestuur worden verleend. Een verzoek daartoe dient minimaal 10 dagen voor de geschatte dekdatum met een duidelijke motivatie bij het bestuur te worden ingediend. Het bestuur verplicht zich binnen twee (2) weken een beslissing te nemen over het wel/niet verlenen van de aangevraagde dispensatie met motivatie betreffende de beslissing.
9.8. Dek- en Geboorteberichten : De eigenaar van de teef dient ervoor te zorgen dat zowel de dekking als de geboorte uiterlijk twee (2) weken na de betreffende datum bij het secretariaat van de vereniging bekend zijn. Daartoe dient gebruik gemaakt te worden van het standaardformulieren. Tevens dient te worden aangegeven waarom voor deze combinatie van ouderdieren is gekozen (dekmotivatie).
9.9. Publicatie : Van alle dekkingen en geboorten, die volledig voldoen aan dit Rasspecifiek Fokreglement, zal melding worden gemaakt in het eerstvolgende clubblad. Hierbij zullen de volgende kwalificaties gebruikt worden: “Voldoet aan het Rasspecifiek Fokreglement” of “Voldoet aan het Rasspecifiek Fokreglement na dispensatie op artikel X “. Indien een nest niet voldoet aan het Rasspecifiek Fokreglement, zal bij aanvragen een negatief advies gegeven worden aan aspirant kopers of andere geïnteresseerden.

 

10. INWERKINGTREDING

10.1. Dit Rasspecifiek Fokreglement treedt in werking na de goedkeuring door de ALV op 19 november 2007, en wordt herbevestigd op het tijdstip zoals dit is bepaald in het convenant Certificering dat de rasverenging met de Raad van Beheer sluit en waar dit rasspecifieke fokreglement onderdeel van uitmaakt.