GESCHIEDENIS LEONBERGER

Wat voor hond is de Leonberger?

DSCN1681

Gegevens over de voorgeschiedenis van de Leonberger zijn moeilijk te vinden. Veel meer dan een enkel voorwoord in tentoonstellingscatalogi en stamboeken zijn er nauwelijks. In één van deze voorwoorden staat: De Leonberger komt uit Schwaben. Dit ras bestaat sinds 1846. Bakermat: Leonberg. Hij is lief voor kinderen, waaks en trouw, kleur geel als van de leeuw tot roodbruin met zwarte punten, heeft een zwart masker en goedmoedige bruine ogen. De reu heeft een schofthoogte van 72-80 cm, de teef 64-74 cm.

Ook de volgende regels werden in een oud stamboek gevonden: De Leonberger vanaf het begin. Er zijn twee typische Schwabische honderassen: de Rottweiler en de Leonberger. Beide hebben hun ontstaan te danken aan kleine steden in Schwaben: Rottweil en Leonberg. De van 1808 tot 1889 in Leonberg levende heer Essig, wethouder van het stadje was een groot dierenliefhebber; Hij hield kippen, ganzen, eenden, duiven, reeën, kalkoenen en zelfs vossen.

Natuurlijk dartelden bij hem ook honden In het rond van de vele rassen van die tijd. O.a. doggen en ook de toen reeds bekende en waardevolle Newfoundlanders, eenkleurige en gevlekte, zoals een oude afbeelding laat zien.
Na vele kruisingen met de geel gevlekte St. Bernard en de Landseer, kruist hij het resultaat hiervan weer later met de Pyreneese berghond. In 1846 bracht hij voor het eerst zijn Leonbergers als een eigen ras naar voren.
Het was - en is nu nog - een hond die imponerend groot is zoals de Newfoundlander, met diens waaksheid en goedmoedigheid en natuurlijk ook met diens voorkeur voor water. Hij heeft een prachtige vacht met de gele kleur als van de leeuw en is even slim en intelligent als de berghonden, van welke hij afstamt.

Zeer spoedig vond de op de leeuw lijkende hond vele liefhebbers. De keizerin Elisabeth (Sissy) van Oostenrijk, de Markgraaf van Baden en ook Bismarck prefereerden de Leonberger en bezaten er zelfs meerdere van. De overlevering zegt dat de Leonbergers van Garibaldi het zelfs durfden op te nemen tegen de wilde stieren van Sicilië.
Grote populariteit genoot de Leonberger ook aan het hof van de Czaar en zo werden tegen het eind van de 19de eeuw ongeveer 330 exemplaren naar Rusland geëxporteerd.

De Leonbergse Hond in Nederland

In 1962 gingen de zusters José van de Pas en Metha Stramer naar Duitsland en kwamen terug met een reu en twee teven uit Schwabische dorpjes in de onmiddellijke omgeving van Leonberg. 

Deze drie Leonbergers werden ingeschreven in het Nederlandse Hondenstamboek. In 1963 kon het eerste nest bij de Raad van Beheer worden aangemeld, namelijk twee reuen en vier teven. De ouderdieren waren Alf v.d. Achalm (Cardus v.d Muhlengrund x Daisy v.d Solitude) en Elka v Rossbach (Akbar v.d Burghalde x Dorle v Rossbach). Fokkers: de dames Van De Pas en Stramer.

Overigens dateert de eerste inschrijving van een Leonberger in het Nederlandse Hondenstamboek van 6 juni 1900. Dit was Hector Barry v, Muhlenbach x Diana Weijers. De fokker was A. Ras.

Op dit moment heeft Nederland een populatie van ongeveer 1600 Leonbergers.